Gedicht voor de Berkenbossen

31 december 2006

Wat zeg je, 25 ha kappen?

Wat zeg je, 25 ha kappen?
Wie kappen?
Wat kappen?
Waarom kappen?

Dat ze beginnen, die heren,
met zichzelf te kappen.
Verdomd, er zijn kappers genoeg
om ze te kappen. Dat ze hun luizen
kuisen, dat ze zich laten wassen,
friseren, golfkrullen, het kan
ons niet schelen.

Maar bossen kappen. Wat zeg je,
25 ha bos kappen.
Je moet
durven, de zee kap je toch ook niet.
De golven, wie kapt ze?
De schuimkrullen
wie durft het aan?

Wat zeg je, 25 ha kappen?
Hebben ze geen gekapt genoeg?
Dat ze zichzelf kappen, kappers
kunnen ze vinden om elke hoek.
Maar laat ze mijn bos met rust,
mijn bos verlangt rust, het is
een rustig bos. Laat het met rust
zoals ik rust verlang. Lang al
naar bosrust verlang.

roestige heren zijn het, zeg het,
roestige heren zeggen we,
die onze bossen kappen
om er onzin te poten, onzin
te planten: beton, beton, beton
en nog eens beton. Van beton
zijn die heren, hersenen van beton
hebben die heren. Betonnen heren
zijn het. Ze hebben een gat van beton
en een pik van beton en een maag
van beton. Van breed beton zijn ze.
Kortom , Heren van Beton.

Maar wij zijn Heren van het Bos.


Hedwig Speliers


http://www.regiobrugge.be/lappersfortpoets.php
Het Lappersfortmuseum online http://ggf.regiobrugge.be

Plaats een reactie